Op mijn veertiende of misschien toch mijn vijftiende levensjaar, beleefde ik door een verdrinking een bijna – dood – ervaring, afgekort als B. D. E. Voor mij was dat nogal veel omvattent en leerzaam en kom daar later nog uitgebreider op terug.
Net als de meeste kinderen eerst doen, gaf ik de schuld van mijn ongelukkige gevoel aan mijn ouders, de omstandigheden en de rest van de wereld. Ik begreep toen nog niet dat het moeilijk is liefde te geven als men die zelf nauwelijks heeft ontvangen of anderzijds dat liefde juist vele vormen heeft.
Wat ook niet wil zeggen dat er niet van ons gehouden werd, maar dat men niet had geleerd om zich daarin te uiten. Men was in die tijd meer met andere waardes bezig dan met b.v. eigenwaarde. In het gedrag en de woorden van mijn ouders hoorde ik niet alleen de verwachtingen over hoe ik mijn leven moest leiden, maar tevens hoorde én voelde ik hún tegenvallers, teleurstellingen en pijnen in dit leven; hoe hún kindertijd, hún jeugd en de rest van hun leven was. Natuurlijk zijn ouders verantwoordelijk voor kinderen en de opvoeding, maar schuldig kunnen ouders eigenlijk niet zijn. Anders zou de schuld wel liggen bij de grootouders en de manier waarop zij hun kinderen opvoedden; of ligt de schuld bij de overgrootouders enz..
Er is minder sprake van schuld dan wel van onwetendheid. Elke ouder handelt naar eigen karakter, opvoeding en levenservaring en reageert tijdens de opvoeding naar een voelen en weten van dat moment. Uitgaande van reïncarnatie / wedergeboorte zijn we zélf de “schuldige”, doordat we misschien zelf dit nieuwe leven bepalen om van deze ouders en omstandigheden, tijd en cultuur onze leringen te trekken, bewust of onbewust. Al heb ik zelf in o.a. regressietherapie vorige levens ervaren, en al heb ik vele verschillende stervenservaringen doorlezen, ik heb een eigen denken over de inhoud van de woorden vorige levens, maar kom daar ook nog op terug.
Met vele anderen hebben ook mijn ouders een oorlog meegemaakt. Een periode waarin men werd “gevoed” met angsten; angst voor ziekte, verlies, honger, vernederingen, onveiligheid, verraad en de dood. Tevens een tijd waarin men leefde met onderdrukking, zwijgen en “vergeten”. Na de oorlog was er een tijd van overleven en opbouwen. Een schakeling naar én voor de volgende generatie.
Dit alles herkende ik ook in de opvoeding. Voor weinigen was er tijd voor emoties, aandacht, uiten, respect en gevoelens. We leerden werken, doorzetten en dat niets veilig is en dat je alles kunt verliezen. We leerden geen emoties te tonen en naar ánderen te luisteren, te “accepteren”, te “slikken” en te “vergeten”…
Verzwijgen geeft kans op herhaling, vaak tot in de volgende generaties. Het vergroot de kans dat de kinderen dezelfde levenslessen / ervaringen aantrekken of in de opvoeding hetzelfde wordt aangeleerd of doorgegeven, zeker wanneer de ouders de kans niet hebben gehad hún trauma’s, hún gevoelens en emoties te herkennen, te accepteren, te verwerken en op te lossen. Vergeten moeten we misschien niet te snel om herhaling te verminderen of te voorkomen.
Vanaf mijn vijftiende begon ik me, door andere mensen en “toevallig” gekochte tijdschriften te realiseren dat ik paranormaal ben, zoals het hedendaags wordt genoemd. In woordenboeken wordt dit woord uitgelegd als niet normaal of naast het normale. Door de veroordelingen in mijn jeugd en het feit dat ik totaal geen eigendunk had, kreeg dit woord destijds voor mij een bittere bijsmaak. Ook zoals door vervlogen tijden werd iemand dan wel sjamaan, medicijnvrouw genoemd of heks, een tovenaar of druïde, een kwakzalver of heler, of zoals in het nu genoemd wordt, een paragnost. Elke tijd zal zijn benamingen hebben gehad voor iemand die zich met het bovennatuurlijke bezighield of daar naar zocht, iets wat mijns inziens in de natuur al aanwezig ís, maar ons vaak nog boven de pet gaat. Persoonlijk ervaar ik alles als normaal en natuurlijk (maar vaak onbegrepen of nog niet ontdekt), en benoem mezelf liever gevoelig / intuïtief maar boven alles en in eerste instantie méns. De ene mens is misschien gevoeliger dan de andere. We zijn al een hele lange evolutie doorlopen en in een tijd beland die zich heel erg bezig houd met bewustwording en alles tot in het “kleinste” detail te bekijken of het allerkleinste stofje te onderzoeken, om via de techniek en de wetenschap meer te kunnen begrijpen of te ontdekken, het liefst ook nog proberen we alles te bewijzen.
Ik kan ook weinig met het woord gave; ik houd het liever op een talent zoals een bakker of een componist of een ontwerper dat ook heeft. Misschien ben ik een boven – gemiddelde wat mijn zintuigen betreft, maar heb ook zeker dingen die beneden het gemiddelde liggen. Ik heb nooit het gevoel gehad een extra gave te hebben; ik heb wel het gevoel dat in dit leven, de omstandigheden, de mensen om me heen en de levenservaringen mijn zintuigen hebben wakker gemaakt en langdurig zijn geprikkeld, waardoor ik ze op scherp heb gesteld en dus intuïtiever ben geworden. Psycholoog, zwerver, paus, koningin, paragnost, mijnwerker en noem maar op, in de eerste plaats zijn we altijd de mens. En als mens krijgen we allen ooit dezelfde gevoelens en emoties te ervaren maar lossen dit ieder voor zichzelf, in verschillende levens, manieren en tijden op. We kijken allen naar dezelfde film en zien hetzelfde beeld, maar we gebruiken persoonlijke woorden voor een individuele indruk en weergave naar eigen begrip. Door uiten, delen en uitwisselen komen we op nieuwe ideeën en inzichten. Zo werken we samen niet alleen aan een persoonlijke ontwikkeling maar ook aan een collectieve / gezamenlijke ontwikkeling; een ontwikkeling naar een ruimer bewustzijn. We zijn niet alleen verantwoordelijk voor onszelf maar ook voor de ander.
De hele natuur / het leven zelf is voor mij één samenhang van tegenstellingen oftewel polariteit. Voorbeelden te over; ja – nee, zon – maan, dag – nacht, links – rechts, goed – kwaad, man – vrouw, hemel – aarde, geloof – ongeloof, arm – rijk, groot – klein, hard – zacht, geboorte – sterven, binnen – buiten, schoon – vuil, ziekte – gezondheid, licht – duisternis, geven – nemen, zo boven – zo beneden, weten – onwetendheid, negatief – positief, enz., enz….
Al kan ik me niet precies herinneren wanneer het was dat vooral die laatste tegenstelling voor mij een houvast werd of een reminder, maar in ieder geval had ik genoeg van mijn eigen negatieve gevoelsleven en had ondertussen ook begrepen dat ik dit voor en door mezelf moest veranderen als ik een positiever of gelukkiger leven wilde leiden.
Met dat negatieve gevoel kreeg ik ook altijd negatieve gedachten zoals, “lukt me toch niet”, “ik heb toch nooit geluk”, “ze vinden me toch maar raar en stom”, “ik ben zeker weer niet goed genoeg”, “het zal wel weer niet goed gaan”, en noem maar op. Het was elke dag opnieuw een strijd van binnen, niet meer zo negatief te denken Het was elke dag opnieuw werken aan zelfvertrouwen, eigenwaarde en evenwicht. Ik leerde langzaam maar zeker steeds meer naar mezelf te luisteren en voor t eerst werd ook een stukje innerlijke rust voelbaar.
Voor mij kwam het er op neer dat ik oude dogmaas inruilde voor mijn éigen doelen, wensen en verlangens, voor mijn éigen pad en met mijn manier van zijn.
Het idee van negatief in te ruilen voor positief is echt zo eenvoudig als het klinkt, maar de moeilijkheid zit meer om dit elke dag vol te houden en door te zetten en geduldig te blijven omdat het tijd kost. Zoals een uitdrukking al zegt; “alleen de tijd heelt wonden”.
Het woord pijn is snel gedacht, gezegd of geschreven, terwijl het voelen van pijn vaak veel langer duurt. En dan bedoel ik niet alleen lichamelijke of geestelijke pijn, maar vooral de pijn in de ziel, voor sommigen betekent dat het hart. Persoonlijk ervaar ik de pijn van mijn ziel in de onderbuik en pijn in mijn hart ook op die plek van het hart.
Het langdurig vasthouden van negatieve energie